Wanneer je een digitale toets maakt, kan je gebruik maken van een flow.
Een flow wordt gebruikt om opgaven in een toets te groeperen. Na het groeperen van de vragen is het mogelijk om:
- De volgorde van de opgaven te randomiseren, zodat elke student een andere volgorde krijgt binnen de groeperingen van de flow.
- De opgaven die de studenten krijgen te randomiseren; studenten krijgen een willekeurige opgave uit de flow te zien. Hierdoor krijgt niet elke student exact dezelfde toets.
Klik op een van de onderstaande kopjes om meer over het gebruik van een flow te leren:
Om de flow in een digitale toets in te stellen, moet de toets eerst in het vak klaargezet worden. Het is dus niet mogelijk om een flow in een itembanktoets in te stellen.
Om de flow te openen, open je jouw digitale toets in het vak en druk je vervolgens op het knopje “Flow”.
Zodra de flow geopend is, krijg je een overzicht te zien van hoe de flow op dit moment ingesteld is. Wanneer je zelf geen wijzingen maakt in de flow, hanteert ANS een aparte flow voor elke opgave. Zoals te zien is op onderstaande afbeelding:
Door de opgave met je muis aan te klikken en vast te houden, kan je de opgave van de ene flow naar de andere flow slepen. De lege flow kan achteraf verwijderd worden door op de drie stipjes te klikken en “Verwijder” te selecteren.
Het is belangrijk dat je de flow bewerkt na het verslepen van de opgaven. De flow staat namelijk standaard op 1 opgave per flow. Met deze instelling zal de student maar één opgave die in de flow staat kunnen zien.
Tijdens het afnemen van een digitale toets is het mogelijk om de volgorde van de opgaven te randomiseren. Echter kan het voorkomen dat je een aantal vragen liever niet te ver uit elkaar wilt halen.
Hierbij biedt het gebruik van de flow een goede oplossing, het is met een flow mogelijk om vragen te groeperen, en vervolgens de vragen binnen deze groepering gerandomiseerd aan te bieden. Zo voorkom je dat je vragen die bij dezelfde categorie horen door elkaar lopen.
Om dit in te stellen open je de flow (lees het kopje “Waar staat de flow?” om te zien waar je de flow terug kan vinden).
Sleep de vragen die bij dezelfde groepering horen in dezelfde flow. Dit kan door deze met je muis aan te klikken, vast te houden en te slepen. Verwijder vervolgens de lege flow die je niet meer nodig hebt door op de drie stipjes te drukke en “verwijder” te selecteren.
In bovenstaande afbeelding is zichtbaar dat er op dit moment 3 groeperingen zijn, groep 1, 2 en 3.
Om de flow verder in te stellen druk je op de drie stipjes en selecteer je “Bewerken”.
Het is belangrijk dat je de flow bewerkt na het verslepen van de opgaven. De flow staat namelijk standaard op 1 opgave per flow. Met deze instelling zal de student maar één opgave die in de flow staat kunnen zien.
Tijdens het bewerken van de flow kan je de flow een naam geven, een beschrijving toevoegen, het aantal opgaven selecteren en aangeven dat je de vragen wilt randomiseren.
Als je wilt dat elke opgave in de flow weergegeven wordt in de toets, let er dan goed op dat je de “geselecteerde opgaven” op het maximale zet. Op onderstaande afbeelding is dat bijvoorbeeld 4 van 4 opgaven.
Het toevoegen van een naam of beschrijving is optioneel, maar maakt de flow wel een stuk overzichtelijker. Druk vervolgens op bewaar en herhaal bovengenoemde stappen bij elke aangepaste flow.
Mocht je niet zeker weten of je elke flow ingesteld hebt, dan kan je in het overzicht terugzien hoeveel vragen per flow in de toets komen. Zie het voorbeeld in onderstaande afbeelding.
Wanneer je wilt dat een elke student een gerandomiseerde toets krijgt, kan je gebruik maken van een toetsmatrijs. Echter moet je hiervoor eerst leerdoelen toewijzen. Mocht je toch graag de opgaven die de studente krijgen willen randomiseren dan kan je gebruik maken van een flow.
Om dit in te stellen open je de flow (lees het kopje “Waar staat de flow?” om te zien waar je de flow terug kan vinden).
Sleep de vragen die bij dezelfde groepering horen in dezelfde flow. Dit kan door deze met je muis aan te klikken, vast te houden en te slepen. Verwijder vervolgens de lege flow die je niet meer nodig hebt door op de drie stipjes te drukke en “verwijder” te selecteren.
In bovenstaande afbeelding is zichtbaar dat er op dit moment 3 groeperingen zijn, groep 1, 2 en 3.
Om de flow verder in te stellen druk je op de drie stipjes en selecteer je “Bewerken”.
Het is belangrijk dat je de flow bewerkt na het verslepen van de opgaven. De flow staat namelijk standaard op 1 opgave per flow. Met deze instelling zal de student maar één opgave die in de flow staat kunnen zien.
Tijdens het bewerken van de flow kan je de flow een naam geven, een beschrijving toevoegen, het aantal opgaven selecteren en aangeven dat je de vragen wilt randomiseren.
In het bovenstaande overzicht is ingesteld dat elke student 2 van de 4 vragen uit deze groepering in zijn toets te zien krijgt.
Het toevoegen van een naam of beschrijving is optioneel, maar maakt de flow wel een stuk overzichtelijker. Druk vervolgens op bewaar en herhaal bovengenoemde stappen bij elke aangepaste flow.
Wil je meer informatie over het maken van een Flow? Bekijk dan ook de instructies op de website van ANS: https://support.ans.app/hc/nl-nl/articles/360032441914-Gebruik-flow-in-je-digitale-toets